Gehoord, gezien en beleefd in de ZUIDERKERK in Enkhuizen het concert op zondag 30 oktober 2022, gegeven voor de Muziekkring Enkhuizen en Omstreken door pianist Thomas Beijer.
Een solo-optreden voor Muziekkring is altijd een bijzondere gebeurtenis. In dit geval was de solist Thomas Beijer die ons een middaglang ging boeien met zijn muziekkeuze en klavierspel en dat lukte voor meer dan 100%. Franz Peter Schubert, Rudolf Escher, Manuel de Falla en tenslotte Frédéric Chopin stonden deze middag centraal in de fijne ambiance van de Zuiderkerk, waar de fraaie Erardvleugel uit 1860 al gereed stond. Overigens is deze Erard-pianoschoonheid een geschenk van Frits Janmaat, de eigenaar van het befaamde “Maison Erard” aan de Westerstraat alhier.
Voorzitter Joke Poelsma opende het concert en zij sprak bewonderend over de veelzijdigheid van deze kunstenaar, hem zelfs duidend als “Uomo Universale”: Hij schrijft, hij componeert, hij tekent en is uitvoerend kunstenaar, meesterpianist. Daarna nam Thomas Beijer zelf het woord, was blij met onze komst en vertelde meteen dat hij zijn programma aanpassen moest omdat de Erardvleugel minder toetsen heeft dan een moderne vleugel en het stuk van Rudolf Escher heeft die vier toetsen juist veelvuldig nodig! In de plaats van Escher gaat hij werk spelen van drie componisten: Debussy, Mompou en Albéniz. Elk werk werd door Thomas Beijer van een inleiding voorzien, en dat deed hij op een ontwapenende manier. Dat schept meteen een band tussen pianist en publiek en dat was een bijzonder begin van dit concert.
Franz Peter Schubert (1797-1828), geboren in een voorstadje van Wenen, telg uit een kinderrijk gezin (de vader moesten 19 kinderen uit twee huwelijken van spijs en drank en kleding voorzien, geen sinecure) maar hij zag toch kans om de achtjarige Fränzl vioolles te geven, iets later liet hij hem zanglessen nemen waarbij de schoonheid van diens stem tot tranen toe kon ontroeren. Hij mocht zo door naar het elitekoor Wiener Sängerknaben en kreeg jarenlang gratis les van Antonio Salieri. In 1815 barstte zijn talent zo’n beetje uit zijn voegen: hij schreef vier opera’s, twee symfonieën, 144 liederen, twee missen, een strijkkwartet en twee pianosonates. In zijn korte leven schreef hij vele honderden werken, alleen al meer dan 600 liederen. Zijn creativiteit grensde aan het ongelooflijke, een niet aflatende reeks werken schiep hij tot hij in 1828 zijn pen voorgoed moest neerleggen, slechts 31 jaar oud. Altijd geplaagd door geldgebrek (hij vond dat de staat hem moest onderhouden, dan kon hij vrijuit componeren) schreef hij desondanks het ene na het andere meesterwerk: zijn liederencycli, zijn symfonieën, zijn pianomuziek zoals de Moments Musicaux, opus 94, D. 780 die samen met de Impromptus tot zijn meest geliefde pianowerken behoren. De emotionele lading van deze miniaturen in gevoelens en beelden zijn net zo groot en verontrustend als die der Liederencycli, zoals de “Winterreise”. Nr.1 in C gr t Moderato. Een welhaast aarzelend begin dat allengs uitgroeit tot een boeiend klankspel. Hoe Schubert met betrekkelijk weinig noten zo’n veelzeggend web weet te spinnen is wonderbaarlijk, net zo wonderbaarlijk als Beijer dit weet te verklanken. Donkere basnoten tegenover lieflijke diskanttonen. De vleugel klinkt verrassend helder en rond. Nr. 2. in As gr t. Andantino. Een typerend Schubertbegin, ook weer haast bedeesd en afwachtend, zangerig, een heerlijk thema, bespiegelend en bijna berustend, soms de sfeer van de latere pianosonates, fijnzinnig geciseleerd spel en: wat klinkt die Erard ongelooflijk mooi, zo helder, zo bescheiden, zo ingetogen zo briljant en Beijer die hem zo innig beroert en bespeelt. Nr. 3. In F kl t. Allegro moderato. Het dansje waarmee het stuk begint is een en al lichtvoetigheid en vrolijkheid. Feest der herkenning, het middenregister van de Erard op zijn best. Nr. 4. In Cis kl t. Moderato. Een heerlijk en zelfs vrolijk stuk met af en toe donkere passages ertussendoor. Verrukkelijk gespeeld. Nr. 5. In f kl.t. Allegro vivace. Een heftig en tegelijk ontroerend stuk dat de onstuimige Schubert ten volle recht doet, mooi verklankt. Nr. 6 in A gr.t. Allegretto. Een beschouwend Allegretto dat wel paste in de aanloop naar Allerzielen. Zeer intens en subtiel gespeeld, we konden ons inleven in Schuberts klank-, leef- en gevoelswereld, vol melancholie en verlangen naar een verre horizon en rust voor de ziel.
In plaats van Escher dus: Claude Debussy (1862-1918) wiens “Spaanse muziek Spaanser was dan menig Spaanse componist,” volgens Albéniz. Eén van de 24 Préludes, La Sérenade interrompu (De onderbroken Serenade), nr. 9 uit het Eerste Boek. Je hoort duidelijk Spaanse gitaarmuziek op de piano, met veel zwier en enthousiasme gespeeld, waarbij de onderbrekingen inderdaad bijzondere momenten vormden.
Frederic Mompou (1893-1987) Spaans/Catalaanse componist, woonde lang in Parijs. Geboren en overleden in Barcelona. El Segreto (Het geheim) Echt een mysterieuze klankwereld waarin Beijer ons binnenleidde, verstild, en van een bijzondere schoonheid.
Isaac Manuel Francisco Albéniz (1860-1909). Hoewel Catalaans werd hij meer geboeid door de Andalusische muziek. Uit de suite Iberia: El Puerto (de Cádiz) (De haven van Cádiz.) Stevige aanzetten, sprankelend spel, driftige staccati, de echte Spaanse klankwereld. Je hoorde a.h.w. de geluiden van de onstuimige stoomboten, het laden en lossen door de hijskranen en de beschouwende bezoeker die verbaasd rondloopt en goedkeurend knikt bij zoveel bruisend leven en lawaai in de haven van het zuidelijke Cádiz. Dan dooft de herrie van de haven uit en zo eindigt de dag in harmonie en vrede.
Manuel de Falla, 1876-1946. Studeerde aan het Conservatorium in Madrid, raakte gefascineerd door de originele Spaanse flamenco, die zijn hele werk doordrongen heeft. Hij verbleef tussen 1917 en 1914 in Parijs, waar hij beïnvloed werd door Debussy, Dukas en Ravel. Terug in Madrid schreef hij bekende werken als Noches en los Jardines de Espana (Nachten in de tuinen van Spanje), El Amor Brujo (Magische liefde, of Behekste liefde), El sombrero de tres Picos (De driekante steek). Hij heeft lang in Granada gewoond en gewerkt, vertrok in 1939 naar Argentinië waar hij in 1946 overleed. Suite El Amor Brujo. Origineel voor orkest, zang en dansers geschreven in 1914, maar hij bewerkte het stuk ingrijpend in 1916; in 1924 veranderd in een eenakter als ‘Ballet Pantomime” en enige tijd later werkte hij het geheel om tot pianosuite. Het is een liefdesverhaal met hekserij en dansen waar de jonge vrouw Candela, achtervolgd wordt door de geest van haar dode jaloerse minnaar, die haar overigens ontrouw was. Daardoor kan zij de liefde niet hervinden met haar nieuwe lief Carmelo. Bezweringen, rituele vuurdansen, gezangen: niets helpt. Pas als Lucia, haar beste vriendin aanbiedt zich met de geest te bemoeien, wordt het spook in het vuur verteerd en kunnen de geliefden hun liefde vieren. 1. Pantomima. Een vurig begin à la Espana…dan bezonkener klanken, die overgaan in een breder spectrum. Een lichtvoetig en sierlijk vervolg. 2. Danza del Terror. Heftig liefdesverdriet met vele korte nootjes. Dit vergt veel vingervlugheid! 3. Romance del Pescador. Ach, elke dag naar het strand om op je geliefde te wachten die op zee is gebleven. Hoe treffend is deze vergeefsheid verklankt in verstilde noten, een ontroerend en zacht knagemnd verdriet in noten gegoten. 4. Danza Ritual del Fuego. Daar klinken de 12 klokslagen (“Het zijn er 12, maar soms speel ik er per ongeluk 11 of 13, nu ik zal heel goed opletten, aldus Beijer in zijn toelichting.) Razendsnelle triller omspeeld door de linkerhand, een bekende felle melodie met veel trillers van onheilspellende zeggingskracht. De vuurdans met al die staccati vol bravoure gespeeld. Bravo!
Frédéric (Fryderyk) François (Franciszek) Chopin 1810-1849. De Franse Pool of de Poolse Fransman: in Polen geboren uit een Franse vader (gevlucht voor de Revolutie) en een Poolse moeder. Hij was een muzikaal wonderkind, gaf op zevenjarige leeftijd zijn eerste composities uit: twee Polonaises in g kl. en in Bes gr. en gaf op zijn achtste zijn eerste openbare concert. Door de Russische bezetting van Polen in 1830 kon hij, vertoevend in het buitenland, niet meer terug naar zijn geboorteland en om te voorkomen dat hij afhankelijk zou worden van documenten van het Russische Keizerrijk werd hij Frans staatsburger. Hij woonde vanaf 1830 in Frankrijk. Hij bleef altijd heimwee houden naar Polen, hetgeen volgens sommigen hoorbaar in al zijn muziek is. Zijn hart is in Warschau ingemetseld in de Kerk van het H. Kruis, zijn lichaam bevindt zich in Parijs, op Père-Lachaise. Hij was een meesterpianist en leerde zijn pupillen dat de vingerzetting alles is. Zijn pianocomposities zijn geliefd en wereldberoemd: Polonaises, mazurka’s, études, nocturnes, ballades, walsen, twee pianoconcerten en verder kamermuziek. Sonate nr. 3, opus 58 in b klein. (1844), wordt beschouwd als een van zijn moeilijkste werken, zowel technisch als muzikaal. 1. Allegro maestoso Het majestueuze thema werd zeker en beslist en met bravoure voorgedragen: Chopin en Beijer in topvorm! Dan komt de zangerige Chopin tevoorschijn met zijn meeslepende melodieën, wat een zaligheid om dit te mogen beluisteren. Dromerige en martiale passages wisselend elkaar af in een fantastisch toucher: Beijer is van wereldklasse! Af en toe hoor je Chopins pianoconcerten erdoorheen. Wat ook zo fijn is zijn de afwisselingen in dramatiek en intimiteit. 2. Scherzo: Molto vivace.Wat een vingervlugheid! Beijers handen vliegen dansend over de toetsen en daar is dan ineens de inkeer weer, zo verrassend. De verstilling, het publiek dat ademloos luistert geheel verzonken in deze briljante muziek, inderdaad zeer levendig! 3. Largo. Als de Marche funèbre begint dit largo, daaruit bloeit een tedere melodie op die tot bezinning maant, een zeer introvert stuk in fraai legato gespeeld. Een berustend slot. Had Chopin in 1860 nog geleefd, dan had hij zeker deze Erard willen bespelen! 4. Finale. Er zijn galopperende ritmen in deze spetterende finale, razendsnelle loopjes, wat een ongelooflijke beheersing van deze vleugeltoetsen en muziekmaterie ballen samen in het spel van deze klavierreus, vroeger ook wel klavierleeuw genoemd. Een zeer bijzondere ervaring en een daverend slot!
Toejuichingen en een langdurig applaus als dank begeleidden Thomas Beijer, voorzien van de traditionele attentie door Joke Poelsma overhandigd, naar de uitgang. Wat een indrukwekkend optreden, compliment voor het Bestuur die dit heerlijke geschenk voor ons geregeld heeft.
Klaas Herman de Haan, Liefhebber
Comments