Gehoord, gezien en beleefd in de Drommedaris in Enkhuizen het concert op zondag 29 januari 2023, gegeven voor de Muziekkring Enkhuizen en Omstreken door celliste Lucia Swarts.
Uw Liefhebber rekent solo-optredens altijd tot bijzondere gebeurtenissen. Op dit eerste concert in 2023 kwam celliste en soliste Lucia Swarts ons vergasten op de eerste drie Cellosonates van Bach, gelardeerd met Ricercares van Gabrielli. Een programma om van te smullen, een concert voor fijnproevers. Domenico Gabrielli en Johann Sebastian Bach een pracht-combinatie! De cellosuites van Bach zijn ware kunststukken, muzikale hoogstanden, die niet alleen van de uitvoerder maar ook van de toehoorders een uiterste concentratie en inlevingsvermogen vragen. Het concert werd geopend door Tjamke Roelofs op charmante wijze, zij wees nog even op de mogelijkheid een CD van de celliste aan te schaffen in de pauze.
Domenico Gabrielli (1659-1690). Hij was componist en virtuoos cellospeler te Bologna, die de cello bevrijdde uit zijn rol van volgzaam basso-continuo-instrument. Hij schreef een paar van de vroegst bekende werken voor cello-solo, maar ook enkele opera’s, instrumentale en vocale werken. Hij werd slechts 30 jaar. Hij was niet verwant aan de Gabrieli’s uit Venetië. Het Ricercare is de tegenhanger van het motet. Diverse motieven worden erin geïntroduceerd en geïmiteerd; het stamt uit de late Renaissance en de Barok: Frescobaldi, Sweelinck en Bach schreven ze ook. Ricercare in g-klein. Een bescheiden, rustig, muzikaal fijnzinnig muziekwerkje, vol interessante kleine loopjes. Lucia Swarts hanteert de cello-piccolo die tussen de knieën wordt geklemd en met een barokstok bespeeld.
Johann Sebastian Bach (1685-1750) Suite voor Cello-solo nr. 1, in G-Groot, BWV 1007. Bach was niet de eerste en enige die voor cello-solo schreef, hij componeerde ze in de tijd dat hij in Cöthen werkte, van 1717-1723 als hofcomponist en kapelmeester van vorst Leopold Von Anhalt-Cöthen. Deze was een fanatiek muziekliefhebber, aan wie we ook Bachs Brandenburgse concerten, het Wohltemperirte Clavier deel I en de Sonates en Partita’s voor vioolsolo te danken hebben. En ook dankzij Pablo Casals die als 13-jarige een exemplaar ontdekte in een winkeltje in Barcelona en deze geweldige muziek ging spelen en daardoor een ereplaats in de celloliteratuur verwierf. Waarschijnlijk zijn ze geschreven voor Christian Abel, de viool- en cellovirtuoos aan het eerder genoemde hof. Clemens Romijn schreef: ” Deze suites met hun avontuurlijke improvisaties, hun strikt nabootsende excursies, hun ritmische flair en zeker voor die tijd ongeëvenaarde virtuositeit zijn in elk opzicht een absolute standaard. Het zijn scheppingen van ingenieuze polyfonie en harmonie.” Er bestaat een hele bibliotheek vol -met studies over deze composities. Er is namelijk geen autograaf overgeleverd, maar er zijn vier afschriften bekend, waaronder dat van Anna Magdalena, Bachs tweede vrouw, en deze wordt als het meest leidend beschouwd. Lucia Swarts vertelde enkele interessante wetenswaardigheden o.a. over hoe de Franse dansmuziek langs een omweg ook de jonge Bach bereikte.
1. Prelude begintmet een “eeuwigdurende” beweging in zestienden met vele arpeggio’s en toonladdermotiefjes. Bach bouwt de spanning tot het laatste toe op en die culmineert in het uitgesponnen en weidse slotakkoord op de hoge G. De celliste speelt geconcentreerd, soms behoedzaam en bijzonder geciseleerd en gaat dan vastberaden op het einddoel af. Fascinerend 2. Allemande. De cello klinkt licht, soms wat zwaarmoedig als de muziek dat vraagt. Het publiek luistert aandachtig en is duidelijk in de ban van Swarts èn Bach. Opvallend zijn de subtiele vertragingen en versnellingen en zo mooi hoe ze de laatste noot behoedzaam neerzet. 3. Courante. Ondanks de enkele stem zeer virtuoos. Een heerlijke dans! Lekker vlot en haast frivool gespeeld maar ook hier zeer subtiel spel met stok en snaar. De stemmingswisseling van ingetogen naar uitbundig is fraai voorgedragen. 4. Sarabande. Fraai voorbeeld van klassieke structuur met twee muzikale zinnen van elk acht maten. Licht melancholisch, ingekeerd klinkt deze Sarabande, een van oorsprong Mexicaanse langzame dans. Zeer verfijnde frasering en zo vertelt de cello een verhaal van saudade en nostalgie. 5. Menuet I en II. Deze twee exploreren materiaal uit de Prelude en zijn de vrolijke tegenhangers van de Sarabande. Heerlijk lichtvoetig gespeeld en met grote aandacht gevolgd. 6.Gigue.(Ierse Jig) Wervelend, hups, snel, meesterlijk en opgewekt klinkt deze fijne dans.
D. Gabrielli Ricercare in D-Groot. Met veel aandacht voor detail maar ook de grote lijn scherp bewakend speelt Lucia Swarts deze Ricercare, geschreven in de tijd dat Bach geboren werd! Er zit heel wat kunstvaardigheid en goede smaak in dit werkje.
J.S. Bach Suite voor Cello-solo nr 2 in d klein, BWV 1008, die donkerder en dramatischer is dan de eerste. Zowel de Prelude als de Allemande bieden meer ritmische variaties dan die van de eerste suite. 1. Prelude. Klagend begin (d-klein!) ingehouden zorg, maar vertouwend dat het goed komt. Cello klinkt soms haast aarzelend, soms sterk, krachtig en ook vol in het hogere register. Een stil einde. 2. Allemande. Statige Duitse dans, stevig spel wisselt af met snellere passages. 3. Courante. Snel en meesterlijk met vingers die dansend over de snaren huppelen, van hoog naar laag en weer terug. Indrukwekkend te horen en te zien! Variaties in kracht en snelheid en steeds die subtiele pauze voor de laatste noot! 4. Sarabande. Een donker timbre en prachtige akkoorden verlenen deze dans een grote diepgang, met weer die bedachtzame muziek die maant tot nadenken en inkeer, met donkere dubbelgrepen en een enkele triller. 5. Menuet I en II. Een groot contrast deze Menuetten. De eerste heeft zulke robuuste akkoorden dat het nauwelijks nog een galanterie te noemen is. Mooi te zien hoe de intensiteit waarmee de celliste speelt zich op haar gezicht aftekent. 6. Gigue. Een fijne bruisende dans vol joyeuze passages die zich naar een verrukkelijk einde spoeden. Virtuoos, intens, glorieus.
D. Gabrielli. Ricercare in C Groot. Flinke sprongen, melodieus aaneengeregen door een gedreven speelster. De herhaalde grondtoon klinkt bezwerend. Er zijn zeer gedreven passages die leiden naar een stemmig slot.
J.S. Bach Suite voor Cello-solo in C-Groot BWV 1009 1. Prelude. In de opening zijn een stijgende reeks gebroken akkoorden in brede streken gebruikt om de toonsoort (C-Groot) te bevestigen. De opwindende zestienden culmineren in een lang orgelpunt G die zeven maten wordt aangehouden! De stemmingswisselingen van ingetogen naar uitbundig kregen zo een mooi reliëf. 2. Allemande. de Suite wordt vervolgd door de schitterend versierde en edele Allemande. Het betoverende thema klinkt gelukkig nogmaals, wat een fantastische muziek! 3. Courante. De Franse dans met vlugge loopjes verbaast ons door allerhande soorten van riskante sprongen. De celliste kwijt zich bewonderenswaardig van deze taak! Je kunt je lijf nauwelijks stilhouden hierbij, zo vrolijk, zo virtuoos, zo onbezorgd klinkt het in de Drom zelden denk ik. 4. De Sarabande is langzaam met plechtige schreden met zijn wondermooie dubbele stops. Wel een heel serieuze aangelegenheid met zijn regelmatige octaafsprong. Hier wordt een gevoelige snaar geraakt bij menig luisteraar gezien de intense aandacht waarmee het publiek deze prachtklanken inademt. “O wat een stil en aandachtig publiek hier in Enkhuizen,” zei mevrouw Swarts tegen me in de pauze. Een groot compliment dat ik graag hierbij doorgeef. 5. Bourrée I en II: deze beide dansen hebben meeslepende en opwindende melodieën. Ze stralen opgewektheid, vertrouwen en zelfverzekerdheid uit. 6. Gigue. Luchtig, snel en hups komt deze muziek tot ons, er zijn tal van virtuoze effecten en zelfs merkwaardig te noemen noten bij. Opvallend is de frasering en de aandacht voor het detail in haar spel. Subtiel, fragiel, sterk, dartel! Een belevenis, dit slot van deze onvoorstelbaar heerlijke diepzinnige en de mens opbeurende klanken die we muziek noemen.
Dankbaar applaus, een dankende Lucia Swarts en een dankbare Liefhebber die dit mocht beleven.
Klaas Herman de Haan.
Comments